Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren delen met andere
apparaten:
•
USB-tethering: deel de mobiele dataverbinding met één computer via een USB Type-
C™-kabel.
•
Bluetooth®-tethering: deel uw mobiele gegevensverbinding met maximaal vier andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met maximaal tien
apparaten via Wi-Fi, inclusief apparaten die WPS-technologie ondersteunen.
53
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
De gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Gebruik de USB Type-C™-kabel die bij het apparaat is geleverd om het apparaat
op een computer aan te sluiten.
2
Tik in het
Startscherm op .
3
Ga naar en tik op
Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
4
Tik op de schuifregelaar
USB-tethering om de functie in te schakelen en tik op OK
als u daarom wordt gevraagd. wordt op de statusbalk weergegeven zodra u
verbinding hebt.
5
Als u uw gegevensverbinding niet langer wilt delen, tikt u nogmaals op de
schuifregelaar
USB-tethering om de functie uit te schakelen of koppelt u de USB
Type-C-kabel los.
U kunt niet tegelijkertijd de gegevensverbinding en de SD-kaart van uw apparaat delen via een
USB-kabel.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het andere Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld
zijn en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op
Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en tik
vervolgens op de schuifregelaar
Bluetooth-tethering om de functie in te
schakelen.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat zodanig in dat de netwerkverbinding
verkregen wordt via Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, raadpleeg dan
de relevante instructies om de instelling te voltooien. Als het een Android™-
apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder
Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde
apparaten. Vervolgens vinkt u het selectievak Internettoegang aan.
5
Uw apparaat: Wacht tot op de statusbalk verschijnt. Wanneer dit verschijnt is
de instelling voltooid.
6
Stop het delen van uw mobiele gegevensverbinding door nogmaals op de
schuifregelaar
Bluetooth-tethering te tikken om de functie uit te schakelen.
De functie
Bluetooth-tethering wordt telkens uitgeschakeld als u het apparaat of de functie
Bluetooth® uitschakelt.
Uw apparaat als draagbare hotspot gebruiken
1
Tik in het
Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen draagbare hotspot > Hotspot configureren.
4
Voer de
Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld
Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer indien
nodig een wachtwoord in.
6
Tik op
Opslaan.
7
Tik op en vervolgens op de schuifregelaar
Draagbare hotspot om de functie in
te schakelen.
8
Als dit wordt gevraagd, tikt u ter bevestiging op
OK. verschijnt op de statusbalk
als de draagbare hotspot actief is.
Toestaan dat een WPS-ondersteund apparaat wordt gebruikt voor uw mobiele
dataverbinding
1
Zorg ervoor dat uw apparaat fungeert als draagbare hotspot.
2
Tik in het
Startscherm op .
3
Ga naar en tik op
Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
draagbare hotspot.
4
Zorg er onder
Hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door een
wachtwoord is beveiligd.
5
Schakel
Kan worden gevonden in indien deze functie was uitgeschakeld.
6
Tik op
WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op > WPS-pin
tikken en vervolgens de PIN invoeren die op het WPS-ondersteunde apparaat
wordt weergegeven.
54
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik in het
Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen draagbare hotspot > Hotspot configureren.
4
Voer de
Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld
Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Tik op
Opslaan.